Conventies |
Er bestaan andere varianten en ook zijn er bij diverse conventies uitbreidingen mogelijk, zelf aanpassen kan ook.
|
Antwoorden (forcing!):
|
We onderscheiden een aantal situaties:
|
Antwoorden:
|
Met veel slagen bedoelen we een dichte zeven- of achtkaart in een lage kleur (niet-kwetsbaar eventueel een dichte zeskaart). Met aanspeelmogelijkheden in andere kleuren kan je beter gewoon openen en daar heb je ook voldoende kracht voor.
Partner past als hij in de overige kleuren opvang heeft, anders biedt hij 4 of 4. Ditzelfde biedt hij als hij de kleur niet kan aanspelen. Pas op: de opvang moet niet al te zwak zijn, want de tegenpartij speelt door de kaart van dummy heen. Een goede tegenstander zal starten met een 'kijkaas' om het zwakke punt van de dummy te ontdekken en hij is dan de 'gevaarlijke hand' terwijl hij aan slag is.
Een dichte zeskaart moet minimaal Aas-Heer-Vrouw bevatten, maar liever Aas-Heer-Vrouw-Boer.
Een dichte zevenkaart moet minimaal Aas-Heer-Vrouw bevatten.
Een dichte achtkaart moet minimaal Aas-Heer bevatten, maar liever Aas-Heer-Vrouw.
|
|
Gerber
Met een sprong naar 4 na een directe of indirecte 1SA-opening of naar 4 na een directe of indirecte 2SA-opening wordt gevraagd naar het azenbezit van openaar. In deze situaties is een 4SA-bieding namelijk kwantitatief.
Dus 4 na:
Antwoorden: 4: 0 of 3 azen; 4: 1 aas; 4: 2 azen
En 4 na:
Antwoorden: 4: 0 of 3 azen; 4: 1 aas; 4SA: 2 azen
|
Voorbeeld: 1 - 2 - 3 - 4 is verantwoord als bijbieder 7 punten en een singleton in de "helpkleur" heeft.
|
3 of 3 (de ongeboden lage kleur) vraagt naar het bezit in de hoge kleuren, wat kan zijn: een ongeboden vierkaart hoog, een steun van hoge kleur bijbieder met een driekaart of herhalen van een vijfkaart .
Voorbeelden biedverloop:
De openaar biedt nu, als hij dat heeft: een driekaart in kleur bijbieder, een vierkaart in de ongeboden hoge kleur of hij herhaalt zijn vijfkaart hoge kleur ( dus). Heeft hij dit alles niet, dan biedt hij 3SA. Als openaar fitmogelijkheden ziet in beide hoge kleuren, dan begint hij met het bieden van de hoge kleur die bijbieder niet geboden heeft in een poging het contract door de sterke hand te laten spelen. Als bijbieder vervolgt met 3SA, dan weet openaar dat bijbieder naar de andere hoge kleur op zoek was. Openaar heeft dan de mogelijkheid het bij 3SA te laten of toch maar 4 in kleur bijbieder te bieden.
Voorbeeld: openaar heeft een 4-3-2-4 verdeling; na biedverloop 1 - 1 - 2SA - 3 - 3 - 3SA weet openaar dat er een fit is in . Als hij nu 4 biedt, zal zijn partner het contract spelen.
Als bijbieder een sterke hand heeft en sleminteresse, dan moet hij een 3SA-bod vermijden, omdat openaar daarop kan passen. Hij kan dan bijvoorbeeld zijn vijfkaart herhalen om het bieden aan de gang te houden.
Er blijft nog één probleem over. Hoe ga je verder na het biedverloop 1 - 1 - 2SA? Het best is dan voort te zetten met 3 als Stayman en 4 als steunbod in en geen interesse in een SA-contract. Je gaat dan op weg naar een manche of slem in of .
|
Beide biedingen ontkennen een biedbare vierkaart of meer in een hoge kleur, d.w.z. óf geen vierkaart hoge kleur óf te weinig punten om die te bieden.
Als je de mogelijkheid voor een manche open wilt houden (6-8 punten), dan liever geen sprong naar 3-niveau, maar een vrijwillige 1SA-bieding overwegen. Ook improviseren met 1 na met een driekaart is het overwegen waard.
N.b. Omdat een 1-opening ook gebaseerd kan zijn op een driekaart , mag je pas steunen met minstens vijf -kaarten.
|
Het bijbod 2SA na opening op 1-niveau in een hoge kleur is een sterk bijbod met steun in openingskleur, zonder renonce en singletons (een SA-kaart dus) en is minstens mancheforcing (dus minstens een opening).
Antwoorden van openaar op het 2SA-bod:
|
Na 1SA, 2SA, 2 - 2 - 2SA en 2 - 2 - 3SA is een bod in en een transferbod.
Met transfereer je naar en met naar .
Vervolgens kan bijbieder door het bieden van SA of verhogen van de transferkleur aangeven of hij een vijfkaart dan wel een zeskaart (of meer) heeft. Hierbij volg je uiteraard de Acol-aanpak van
limietbiedingen.
Voorbeelden met een vijfkaart bij bijbieder:
Voor een schema:
Aandachtspunt: het bieden van 5-4 en 5-5 in de hoge kleuren
Met een zwakke kaart gebruik je de zwakke Stayman. Voor de sterkere kaarten gebruik je transfers. Een transfer naar de ene hoge kleur en vervolgens het bieden van de andere hoge kleur geeft minstens een 5-4 in de hoge kleuren aan. Het bieden van een tweede kleur na een transfer is mancheforcing. Met 5 - en 4 -kaarten zou je via 1SA - 2 - 2 - 2 - 2SA nog onder de manche kunnen afstoppen. Met een 5-5 in de hoge kleuren transfereer je naar en na het -antwoord bied je of de -manche. Als partner naar corrigeert, dan is de situatie direct duidelijk. Partner kan ook naar SA gaan, maar dan bied je opnieuw . Er moet uiteindelijk minstens één fit zijn.
|
De beantwoorder van het 5SA-bod biedt groot slem met een bezit van minstens 2 tophonneurs in de troefkleur, anders (met slechts 1 tophonneur) biedt hij klein slem.
|
Als bijbieder na de transfer een nieuwe kleur biedt, dan is hij sterk en stelt dat de transferkleur als troef vast. Het bod in de nieuwe kleur is een controlebod.
Transferweigering
Een transferweigering is het bod net onder de gevraagde transferkleur. Openaar moet de transfer weigeren als hij een redelijke fit heeft in de gevraagde kleur (minstens V x x). Zijn partner kan in het biedvervolg laten blijken of het een zwakke of een sterke transfer was.
Na 1SA - 2 wordt de transfer geweigerd door 2SA te bieden. Na 1SA - 2SA wordt de transfer geweigerd met 3.
N.b. Transferweigering na 2SA - 4 is niet mogelijk.
|
De bieding gaat als volgt na een opening op 1-niveau:
(1) - 2 belooft een tweekleurenspel + ( of )
(1) - 2 belooft een tweekleurenspel + ( of )
(1) - 2 belooft een tweekleurenspel + ( of )
(1) - 2 belooft een tweekleurenspel + ( of )
Hoe verder na Michaels Cuebid? We onderscheiden twee situaties.
Een sprongbod naar 3-hoogte in de openingskleur van de tegenstanders valt niet onder deze conventie. Met dit bod vraag je aan partner 3SA te bieden met een dekking in de openingskleur. Zie hiervoor Cuebids
N.b. Voor volgbiedingen met andere tweekleurenspellen, zie Unusual SA
|
Omdat Muiderberg vooral als preëmptieve opening bedoeld is, moet partner niet te snel met een leuk kaartje op een manche aansturen. Een kaart met twee vijfkaarten, 10 punten en de meeste punten in die twee kleuren is te sterk voor een Muiderberg: je zal dan snel een manche missen. In twijfelgevallen tussen Muiderberg en gewoon openen is met 5 -kaarten een Muiderberg in zo'n geval te prefereren en met 5 -kaarten is een opening van 1 beter.
De partner van de Muiderberg-openaar heeft een scala aan biedingen ter beschikking, waarmee alle soorten en hoogten van contracten nog mogelijk
zijn.
Voor een schema:
|
Het in de bieding komen in de tweede hand is gevaarlijker dan in de vierde hand, maar daar staat tegenover dat de storende werking groter is. In de tweede hand zal je een veel solidere kaart moeten hebben dan na 1SA - pas - pas-?. De kwetsbaarheid is belangrijk. Niet tegen wel kan je je veel permitteren, wel tegen niet vrijwel niets. Dit is dan ook de reden dat we hebben afgesproken om MultiLandy alleen in de tweede hand te gebruiken.
Nadeel van deze conventie is dat je met een éénkleurenspel
of moeilijker in de bieding komt.
Alle volgbiedingen op 2-niveau zijn conventioneel en zijn qua punten minder sterk dan een doublet.
Voor een schema:
|
Voor een schema: |
Bij tussenbieden door tegenstander:
2 - (bod) - dbl: voor straf
2 - (dbl) - pas: goede
2 - (dbl) - 2: pass or correct (dus hetzelfde als zonder tussenbieding).
|
4 geeft 8 tot 9½ slag en minimaal 7 -kaarten aan.
4 geeft 8 tot 9½ slag en minimaal 7 -kaarten aan.
N.b. Dit heeft tot gevolg dat een preëmptieve opening in en alleen nog maar op 3- en 5-niveau mogelijk is.
|
Elk doublet t/m 4, na opening door partner, is een negatief doublet. Belangrijkste boodschap is het aangeven dat er geen goed alternatief bod beschikbaar is. Globaal belooft een negatief doublet op 1-niveau 7-9 punten en (minstens) een vierkaart in de niet geboden hoge kleur(en).
Bekende voorbeelden: 1 - 1 - DBL en 1 - 2 - DBL.
Enige bijkomstigheden:
|
Het gaat niet alleen om situaties waarin de partner van de 2SA-openaar een 4-5, een 5-5 of een 4-6 heeft in de hoge kleuren, maar ook de 2SA-openaar kan een vijfkaart hoog hebben.
Het transfergedeelte:
Met 3 en 3 wordt getransfereerd naar en . Met 3 en 4 wordt getransfereerd naar en .
Er zijn twee soorten transferweigeringen, namelijk met superfit of met mogelijke misfit.
Met superfit (vierkaart + maximum) wordt direct het eerstvolgende cuebod gedaan of er wordt een antwoord met sprong in de gewenste kleur gegeven.
Met een transfer naar een hoge kleur, een driekaart mee en maximum punten wordt direct de manche geboden, enerzijds om met zwakke partner de manche niet mis te lopen en anderzijds om partner te laten weten hoe het ervoor staat.
N.b. Omdat 4 voor een transfer gebruikt wordt, wordt het azen vragen (Gerber) nu met 4 in plaats van 4 gedaan.
Het Puppet-Staymangedeelte:
Met 3 komt het Puppet-Stayman gedeelte aan de orde. Met dit bod wordt gevraagd naar een vijfkaart hoge kleur. Antwoorden:
Verder na 2SA - 3 - 3.
Als de bijbieder op zijn Stayman 3 of 3SA te horen heeft gekregen, dan kan hij vervolgens met 4 als minor-suit-ask nog een onderzoek instellen naar de lage kleuren. 4 geeft hierna een vierkaart aan, 4 een vierkaart en 4 nul of twee vierkaarten (bij 2SA - 3 - 3 - 4 - 4 zijn het nul vierkaarten, na 2SA - 3 - 3SA - 4 - 4 zijn het twee vierkaarten).
Wat doe je als bijbieder met een 5-4 in de hoge kleuren?
Er moet onderscheid gemaakt worden in de situaties met een vijfkaart en een vijfkaart .
Voor een schema: |
|
Antwoorden na 4SA:
Als na een 5- of 5-antwoord de 4SA-bieder vervolgt met het eerstvolgende bod, niet zijnde de troefkleur, dan vraagt hij naar troefvrouw. Alle eerste controles zijn dan aanwezig.
Antwoorder geeft aan:
Als de 4SA-bieder, na het ontvangen antwoord, vervolgt met of 5SA, dan vraagt hij naar de heren. Hiervoor geldt hetzelfde antwoordschema als na 4SA, alleen zijn er nu niet meer dan vier sleutelkaarten. Partner mag ervan uitgaan dat bij heren vragen alle eerste controles aanwezig zijn en hij mag, als hij daar reden voor heeft, in plaats van het aantal heren te antwoorden, ook zelf ineens groot slem bieden.
|
Romijns Revolving Discard
De meeste bridgecursussen gaan over bieden en spelen. Bieden doen we altijd en allemaal, maar spelen doe je maar in 25% van de gevallen. Tegenspelen doe je in 50% van de gevallen en dus is het logisch om wat meer aandacht aan tegenspel te besteden.
Zo is het belangrijk te weten hoe je een bepaalde kleur bij je partner mag verwachten. Veel bridgers, ook bij ons op de club, signaleren niet zodat de partner elke keer maar weer opnieuw moet proberen de kleur te vinden. Een simpele methode om een voorkeur aan partner te kennen te geven is zgn. "Romeins" in combinatie met "Revolving Discards". Dit moet dan ook op de systeemkaart komen. Het klinkt ingewikkeld, maar is doodsimpel. Je moet alleen wel goed afspreken, oefenen en vooral: opletten. Het gaat als volgt:
Bij elke keer dat je uitkomt, voorspeelt of bijspeelt geef je met een (lage) kaart aan wat je wilt dat je partner speelt de eerst volgende keer dat hij aan slag komt. Als je een oneven kaart speelt, geef je aan dat je wilt dat partner met deze kleur doorgaat of terugkomt. Als je een even kaart speelt, wil je dat hij één van de overgebleven kleuren speelt, afhankelijk van de hoogte van de kaart: 2 of 4: de kleur onder de gespeelde kleur, 6 of 8: de kleur boven de gespeelde kleur. Soms wordt de 10 ook gebruikt voor de hogere kleur en wordt de 6 als "neutraal" gehanteerd. Belangrijk is dus wat je zelf met je partner afspreekt.
Revolving (of revolverend) houdt in, dat je de kleurvolgorde gewoon naar boven en naar beneden consequent doorzet. Dus boven harten komt schoppen, daarboven klaveren en daarboven weer ruiten, enzovoort. Naar beneden werkt dat ook zo: de kleur lager dan klaveren is dus schoppen.
Bij een troefspel wordt de troefkleur overgeslagen bij de bepaling wat de kleur erboven of eronder is. Stel: Harten is troef en je speelt Schoppen aas. Partner bekent schoppen 8. Je weet nu dat hij dus klaveren wil (de 8 is even, vraagt de kleur erboven en boven schoppen zit weer klaveren). Toevallig heb je een singleton klaveren 7 en speelt die. Partner neemt en komt terug (de 7 is immers aanmoedigend) en je kunt troeven. Waarmee kan je partner aan slag brengen, zodat je opnieuw een klaveren kunt introeven? Kijk waar partner mee terug kwam: klaveren 2, dus wil hij schoppen. Op die manier kan je elkaar vertellen welke kleur er gespeeld moet worden, voordat de leider aan slag kan komen en zijn eigen spel gaat spelen.
Natuurlijk zal je niet altijd even goed kunnen signaleren, omdat eenvoudig de juiste kaart ontbreekt. Toch zijn er drie manieren om een kleur aan te seinen:
- oneven in de kleur zelf (bij het troef trekken kan je niet meer bekennen, dus je gooit een vuiltje af. In dit geval klaveren 7, hetgeen je partner vertelt dat je wat in klaveren belooft).
- even voor de kleur erboven (je bekent schoppen, maar gooit de 8. Dit belooft iets in klaveren).
- even voor de laagste kleur (je komt uit met schoppen 4. Niks "kleintje belooft plaatje", maar je vraagt gewoon om ruiten, want harten is troef, en je ruitenlengte wordt niet aangebroken).
Toch is het vaak niet mogelijk om aan te geven wat je wilt. Als je bijvoorbeeld met een singleton 4 uitkomt, moet partner uit de bieding, zijn eigen kaart en de dummy begrijpen dat het wel eens een singleton kan zijn, anders komt hij met de kleur eronder terug. Bedenk dan, dat het in ieder geval al meer informatie is dan dat je tot vandaag aan je partner doorgaf. Als je helemaal niets te seinen hebt, sein dan positief. Daarmee wordt voorkomen dat partner ongewild een nieuwe kleur aanbreekt en dat is altijd nadelig.
Een probleem kan ontstaan als je partner wel iets signaleerde, maar je gewoon niet oplette en de slag al dicht hebt gelegd. Je moet dan gokken en dat gaat meestal fout. Als je je kaart hebt dichtgelegd, mag je de slag niet meer inzien. Zolang je je eigen kaart nog niet hebt dichtgelegd, mag je de hele slag nog inzien, ongeacht of de andere spelers de slag al dicht hebben. Maak er dus een gewoonte van je kaart pas dicht te leggen als je zeker weet wat je partner speelde. Je kunt het dan altijd nog even vragen.
SP-verdediging tegen multi-2
Dit is een tegenspelconventie op een multi-2-opening.
Het volgen na een 2-opening moet constructief zijn, dus gebaseerd op een gezonde kaart, zoals het geval bij alle acties op preëmptieve openingen van partner en tegenstanders.
We maken onderscheid in de acties op de tweede hand (direct achter de openaar) en de vierde hand (achter de antwoorder).
Afspraken voor de tweede hand
Afspraken voor de vierde hand na 2 - 2, maar ook na 2 - 2
N.b. In de vierde hand kan je nog een rondje wachten als je na 2 - pas - 2 - een correctie naar 2 door de openaar verwacht. Je komt dan nog aan de beurt en kan dan een normaal informatiedoublet geven en voorkomt dat je de kleur van de openaar verkeert raadt.
|
Een splinterbod is een ongebruikelijk sprongbod dat tegelijk een fit aangeeft in de laatstgeboden kleur voor de sprong en een renonce of singleton in de sprongkleur. Er is slem-interesse.
Het moet een ongebruikelijk sprongbod zijn:
|
Stayman
Met deze conventie ga je op zoek naar een 4-4-fit in een hoge kleur na een SA-opening.
Zoals wij het spelen geldt dit alleen na een 1SA-opening of 1SA-volgbod. Na een 2SA-opening en na 2 - 2 - 2SA en na 2 - 2 - 2SA maken we gebruik van de Niemeijer-conventie.
De Stayman-conventie bestaat uit het bod van 2 als antwoord op de 1SA-bieding.
Hoewel de oorspronkelijke opzet het vragen naar vierkaarten hoog was, beloven we met de huidige afspraken geen vierkaart hoog meer met het 2-bod. Het limiet-antwoord van 2SA na de 1SA hebben we gereserveerd voor de transfer naar . Met 8-9 punten zonder vierkaart hoog bied je daarom ook 2.
Antwoorden van de SA-bieder na het 2-bod:
In alle andere gevallen dan deze zwakke variant treedt het Acol-stelsel van limietbiedingen in werking. Met 8-9 punten vervolgt de Stayman-bieder met een limietbieding (2SA na 2 of 3/ na
Als de 1SA-openaar vierkaarten heeft in beide hoge kleuren en bijbieder alleen een vierkaart , dan zou op bovengenoemde wijze een fit in niet ontdekt worden. Daarom moet de bijbieder na
Voor een schema:
N.b. Voor het bieden van meer dan een 4-4 in de hoge kleuren zal je moeten kiezen tussen:
Stayman en na 2-antwoord een sprong in de kleur met de vijfkaart | |
Jacoby-transfers met eerst een transfer naar de vijfkaart en vervolgens een bieding van de vierkaart |
|
Hier volgen een aantal voorbeelden:
1 - (pas) - 1 - (1)
dbl
Een overduidelijk supportdoublet.
1 - (pas) - 1 - (2)
dbl
Alweer een overduidelijk supportdoublet.
1 - (pas) - 1 - (2)
2
Of een vijfkaart en geen driekaart .
Of een zeskaart en mogelijk nog een driekaart .
In beide gevallen is er bij openaar een duidelijke voorkeur voor .
1 - (pas) - 1 - (1)
dbl
Dit is een negatief doublet!
Maar als openaar na 1 - (pas) - 1 - (1) heeft:
x x
A H x
V x x
H V x x x
dan zou een supportdoublet welkom zijn, maar dit is nu niet mogelijk. In dit geval zou men de moeten herhalen.
Met
x x x
A H x
V x x
H V x x
heeft men een moeilijke beslissing! 1SA lijkt hier nog in aanmerking te komen. Misschien maakt partner er 3SA van en dan moet je er maar het beste van hopen.
|
Dus: 1 - (dbl) - 2SA geeft dezelfde waarden van de bijbieder aan als in de situatie 1 - (pas) - 3. Het is dus een inviterend bod, waarop partner wordt geacht 3 of 4 te bieden of zelfs op zoek te gaan naar meer door bijvoorbeeld een controlebieding te doen.
Waarom deze speciale afspraak?
De behoefte om een onderscheid te kunnen maken tussen een steun gebaseerd op punten en een steun om de tegenstanders niet zomaar een contract te laten spelen - een competitief bod dus, ook wel barrage genoemd - is groot. In het eerste geval vraag je je partner te beslissen wel of niet een manche te bieden. In het tweede geval is dat helemaal niet de bedoeling. Sterker nog, je hebt wel steun maar met een zwakke opening van partner zie je absoluut geen manche-mogelijkhden.
Een uiterst belangrijke bijwerking van dit alles is dat de openaar op het juiste moment een strafdoublet kan geven, omdat de kracht van hemzelf en zijn partner redelijk goed in beeld is.
|
Als er één kleur door de tegenstanders is geboden:
- na een opening in een lage kleur: twee vijfkaarten of langer in de twee hoge kleuren
- na een opening in een hoge kleur: twee vijfkaarten of langer in de twee lage kleuren.
Als er al twee kleuren geboden zijn:
- twee vijfkaarten of langer in de twee ongeboden kleuren.
De Unusual SA belooft in de tweede hand na een normale opening - net als Michaels Cuebid - een aanvallende kaart met slagenpotentieel. De preëmptieve werking is dan het eerste doel.
Na preëmptieve openingen belooft de Unusual SA een sterke hand (geen preëmpt over een preëmpt).
Enkele voorbeelden met commentaar:
N.b. Voor volgbiedingen met andere tweekleurenspellen, zie Michaels Cuebid
|
Als antwoord op de vierde kleur doe je een SA-bod als je dekking in de vierde kleur hebt. Heb je die niet, dan geef je een steun met een driekaart in een hoge kleur aan of je herhaalt een eigen kleur.
Met een vierkaart in die vierde kleur kan je de vierde geboden kleur ook steunen. Een fit in de vierde kleur is zeker niet onmogelijk of onwaarschijnlijk. Bijvoorbeeld met een 5-4-4-verdeling hoop je op die fit en zit je niet op een SA-contract te wachten.
N.b. Het bieden van de vierde kleur met sprong valt niet onder deze conventie.